Indische gans met jongen
  • (IPA in voorbereiding)
  • In·di·sche gans
enkelvoud meervoud
naamwoord Indische gans Indische ganzen
verkleinwoord Indisch gansje Indische gansjes

de Indische gansv / m

  1. (eendvogels) Anser indicus   een gans die broedt in Centraal-Azië en over de Himalaya vliegt om te overwinteren in het drasland van India (van Assam tot zuidelijk in Tamil Nadu), Noord-Birma en de wetlands van Pakistan