Fotomontage van bekende Igbos
Olaudah Equiano, Jaja van Opobo, Eze Nri Òbalíke, Chinua Achebe, Philip Emeagwali, Patrick Utomi, Chris Abani, Ngozi Okonjo-Iweala, Chimamanda Ngozi Adichie, Chiwetel Ejiofor, Phyno, Genevieve Nnaji
ISO 639-3
ibo
bestand
  • Ig·bo
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Igbo - -
verkleinwoord - - -

het Igboo

  1. geen meervoud (taal) taal die door 18 miljoen mensen in Nigeria en in enige andere Afrikaanse landen wordt gesproken
    • Een van mijn studenten komt uit Togo en spreekt Igbo. 
     Ze schrijft in het Engels: „Er zijn maar weinig mensen die Igbo kunnen lezen. En degenen die Igbo kunnen lezen, kunnen ook Engels lezen, dus waarom dan in het Igbo schrijven?”[1]
enkelvoud meervoud
naamwoord Igbo Igbos
verkleinwoord - -

de Igbom

  1. iemand die behoort tot het gelijknamige volk in Nigeria
     Van de leidende kandidaten is hij de enige christen (de andere twee zijn moslim), in een land waar bijna de helft van de bevolking dat is. En Obi is een Igbo, een groep die zich al decennia gemarginaliseerd voelt en steeds luider roept om een Igbo-president.[2]
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord - - Igbo
verkleinwoord - - -

Igbo mv

  1. volk in het zuidoosten van Nigeria
     De Oromo en Amhara in Ethiopië heten daar ‘nationaliteiten’, maar de Yoruba of Igbo in Nigeria, die even talrijk zijn, worden stammen genoemd.[3]
  1.   Weblink bron
    Anneriek de Jong
    “‘Voor een hoer is schaamte luxe’” (18 januari 2008) op nrc.nl  
  2.   Weblink bron
    Eva Oude Elferink
    “Nigeriaanse jongeren hopen op een ‘politieke revolutie’” (20 januari 2023) op nrc.nl  
  3.   Weblink bron
    Sjoerd de Jong
    “Koloniale termen in de krant: Tarzan en Kuifje ontmoeten de taalpolitie” (14 juli 2018) op nrc.nl