• His·pan·je
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Hispanje Hispanjes -
verkleinwoord - - -

Hispanje o

  1. (dichterlijk) (toponiem) oude vorm van Spanje
     Een Prinse van Oranje
    ben ik, vrij, onverveerd,
    den Koning van Hispanje
    heb ik altijd geëerd.
    [1]
      Wie sou gelooven kunnen, (…)
    Dat d'oorloghssetel van Hispanjen *
    En Isabels doorluchte troon
    Sou open staen voor Welhems soon,
    Tot schrick van Phlippes bondgenooten?
    [2]
  • De vorm "Hispanjen" is een oude genitief.
  1.   Weblink bron “Tekst van het Wilhelmus”, 1e couplet op koninklijkhuis.nl
  2.   Weblink bron “Zegesang ter eere van Frederick Henrick, Boschdwinger, Wezelwinner, Prince van Oranje.”, p. 269