Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Hen·sching
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Hensching es Hensching Hensching die Hensching
datief me Hensching em Hensching Hensching de Hensching
accusatief en Hensching es Hensching Hensching die Hensching

Zelfstandig naamwoord

Hensching, m

  1. (kleding) vuisthandschoen, want
  2. (kleding) handschoen
Opmerkingen