Heckselkammer
- Heck·sel·kam·mer
- Afkomstig van Duits: Häckselkammer zn
- Samenstelling van Hecksel zn "haksel" en Kammer zn "kamer"
enkelvoud (onbepaald) |
enkelvoud (bepaald) |
meervoud (onbepaald) |
meervoud (bepaald) | |
---|---|---|---|---|
nominatief | en Heckselkammer | die Heckselkammer | Heckselkammre | die Heckselkammre |
datief | re Heckselkammer | der Heckselkammer | Heckselkammre | de Heckselkammre |
accusatief | en Heckselkammer | die Heckselkammer | Heckselkammre | die Heckselkammre |
Heckselkammer, v
- een compartiment in een schuur voor het opslaan van gehakseld of gesneden stro (haksel)
- Duits: Häckselkammer zn , o
- Engels: chipping chamber zn (compartment in a barn for storing cut straw)