• Grooss·mam·mi
  • Samenstelling van het Pennsylvania-Duitse bijvoeglike naamwoord grooss en het Pennsylvania-Duitse zelfstandige naamwoord Mammi
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Groossmammi die Groossmammi Groossmammis die Groossmammis
datief re Groossmammi der Groossmammi Groossmammis die Groossmammis
accusatief en Groossmammi die Groossmammi Groossmammis die Groossmammis

Groossmammi, v

  1. (familie), (informeel), (kindertaal) oma (koosvorm van Groossmudder)