• Gaar·de·sach
enkelvoud
(onbepaald)
enkelvoud
(bepaald)
meervoud
(onbepaald)
meervoud
(bepaald)
nominatief en Gaardesach die Gaardesach Gaardesache die Gaardesache
datief re Gaardesach der Gaardesach Gaardesache de Gaardesache
accusatief en Gaardesach die Gaardesach Gaardesache die Gaardesache

Gaardesach, o

  1. (tuinieren) een verzamelnaam voor tuinplanten, tuinproducten en tuingereedschappen