Fleischers wilgenroosje
- (IPA in voorbereiding)
- Flei·schers wil·gen·roos·je
- eponiem, vaste verbinding van de bezitsvorm van Fleischer en en wilgenroosje zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ||
verkleinwoord | Fleischers wilgenroosje | Fleischers wilgenroosjes |
het Fleischers wilgenroosje o dim. tant.
- (bloemplanten) Epilobium fleischeri een meerjarige plant uit de teunisbloemfamilie. De kalkmijdende plant komt in de Alpen voor van Tirol naar het westen, tot op hoogten van 2700 m. In Tirol en Vorarlberg geldt ze als bedreigd. In Zwitserland is ze algemener. De biotoop bestaat uit kiezelbeekoevers, morenen, etc. Met haar lange uitlopers en haar lichte zaden verovert ze gemakkelijk nieuwe steenlawines. 's Winters sterft het deel boven de grond af
- Het woord 'Fleischers wilgenroosje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- [1] Fleischers wilgenroosje op Wikidata