Fleischers wilgenroosje

 
  • (IPA in voorbereiding)
  • Flei·schers wil·gen·roos·je
enkelvoud meervoud
naamwoord
verkleinwoord Fleischers wilgenroosje Fleischers wilgenroosjes

het Fleischers wilgenroosjeo dim. tant.

  1. (bloemplanten) Epilobium fleischeri   een meerjarige plant uit de teunisbloemfamilie. De kalkmijdende plant komt in de Alpen voor van Tirol naar het westen, tot op hoogten van 2700 m. In Tirol en Vorarlberg geldt ze als bedreigd. In Zwitserland is ze algemener. De biotoop bestaat uit kiezelbeekoevers, morenen, etc. Met haar lange uitlopers en haar lichte zaden verovert ze gemakkelijk nieuwe steenlawines. 's Winters sterft het deel boven de grond af