Eierkuchen
Pannenkoeken


Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • Ei·er·ku·chen
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstelling van de Duitse zelfstandige naamwoorden Eier (onzijdige vorm nominatief meervoud van Ei) en Kuchen
Naar frequentie 101996
enkelvoud meervoud
nominatief der Eierkuchen die Eierkuchen
genitief des Eierkuchens der Eierkuchen
datief dem Eierkuchen den Eierkuchen
accusatief den Eierkuchen die Eierkuchen

Zelfstandig naamwoord

Eierkuchen [1], m

  1. (voeding) flensje, pannenkoek
Synoniemen
Verwante begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
  • Friede, Freude, Eierkuchen
een overdreven harmonische situatie

Zelfstandig naamwoord

Eierkuchen

  1. datief mannelijk enkelvoud van Eierkuchen

Eierkuchen

  1. accusatief mannelijk enkelvoud van Eierkuchen

Eierkuchen

  1. mannelijk meervoud van Eierkuchen

Verwijzingen

  1. Eierkuchen
    Caroline Otto
    Taschenwörterbuch der Kochkunst (1832)
    Verlag Heinrich Franke, Leipzig und Naumburg
    Nachdruck im Salzwasser-Verlag (2010)
    Seite 34 - 36, Eierkuchen ...