Daviscup

Nederlands

De Daviscup, gefotografeerd in 2012.

Uitspraak

• Geluid:  Daviscup    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈdevɪsˌkʏp / (3 lettergrepen)

Woordafbreking

• Da·vis·cup

Woordherkomst en -opbouw

• als leenvertaling van Engels Davis Cup, samenstelling van  Davis en  en  cup zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Daviscup	-
verkleinwoord	-	-

Eigennaam

de Daviscup m

1. verouderde spelling of vorm van Davis Cup vanaf 1996 tot 2015

   ▸ Costa, die de afgelopen jaren veel last had van blessures, maakte deel uit van het Spaanse team dat in 2000 de Daviscup won.

Gangbaarheid

• Het woord 'Daviscup' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.