Curaçaoënaar

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  Curaçaoënaar    (hulp, bestand)
• IPA: / ˌkyraˈsɑuwəˌnar / (5 lettergrepen)

Woordafbreking

• Cu·ra·çaoë·naar, Cu·ra·çao·enaar

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van Curaçao met het achtervoegsel -enaar

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	Curaçaoënaar	Curaçaoënaren Curaçaoënaars
verkleinwoord	Curaçaoënaartje	Curaçaoënaartjes

Zelfstandig naamwoord

de Curaçaoënaar m

1. (demoniem) inwoner van Curaçao

   • De Curaçaoënaars gingen naar de stembus. 

   ▸ De Curaçaoënaar speelde in het verleden meerdere toernooien voor de Nederlandse honkbalploeg.

Verwante begrippen

Demoniemen bij Curaçao in het Nederlands
inwoner: Curaçaoënaar • inwoonster: Curaçaose • bijvoeglijk: Curaçaos

Vertalingen

    1. inwoner van Curaçao   

Engels: Curaçaoan (en)

Gangbaarheid

• Het woord Curaçaoënaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.