Carieb
- Ca·rieb
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Carieb | Cariben |
verkleinwoord |
de Carieb m
- (demoniem) een inwoner van de Cariben (ook de Caraïben), of iemand afkomstig uit de Cariben
- (spreektaal) (verkorting) Caraïbisch gebied
- Carieb en Caraïeb zijn uitzonderlijk in hun meervoudsvorming omdat de e die voor de uitspraak is toegevoegd, in het meervoud vervalt[1]. Zie ook de Leidraad bij de spellingvoorschriften uit 2005.
- [1] Caraïeb
Demoniemen bij Cariben in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Carieb, Caraïeb • inwoonster: Caribische, Caraïbische • bijvoeglijk: Caribisch, Caraïbisch |
- Het woord 'Carieb' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.