Caraïeb
- Ca·ra·ieb
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Caraïeb | Caraïben |
verkleinwoord |
de Caraïeb m
- (demoniem) een inwoner van de Cariben (ook de Caraïben), of iemand afkomstig uit de Cariben
Demoniemen bij Caraïben in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Carieb, Caraïeb • inwoonster: Caribische, Caraïbische • bijvoeglijk: Caribisch, Caraïbisch |
- Het woord Caraïeb staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.