Campidanesisch Sardisch

  • Cam·pi·da·ne·sisch Sar·disch
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Campidanesisch Sardisch - -
verkleinwoord - - -

het Campidanesisch Sardischo

  1. geen meervoud (taal) Campidanees, Sardisch zoals gesproken in Zuid-Sardinië; de taal omvat ook de dialecten Cagliare, Arborense, Sub-Barbaricino, West-Campidanesisch, Centraal-Campidanesisch, Ogliastrino, Sulcitano, Meridionale en Sarrabense