• sar·de
vervoeging van
sarren

sarde

  1. enkelvoud verleden tijd van sarren
    • Ik sarde. 
    • Jij sarde. 
    • Hij, zij, het sarde. 


enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  sarde     le sarde     -     -  

sarde m

  1. (taal)  Sardisch zn ; taal gesproken in Sardinië
  1. (demoniem)  Sardisch bn ; gerelateerd aan of afkomstig uit Sardinië
  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
sarde sardes