Braziliaan
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: Braziliaan (hulp, bestand)
- IPA: /ˌbraziliˈjaːn/
Woordafbreking
- Bra·zi·li·aan
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Braziliaan | Brazilianen |
verkleinwoord | Braziliaantje | Braziliaantjes |
Zelfstandig naamwoord
Braziliaan m
- (demoniem) een inwoner van Brazilië, of iemand afkomstig uit Brazilië
- ▸ In een vak waarin zich uitsluitend Brazilianen bevonden was het feest.[1]
Verwante begrippen
Demoniemen bij Brazilië in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: Braziliaan • inwoonster: Braziliaanse • bijvoeglijk: Braziliaans |
Afgeleide begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord Braziliaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ “ (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2