ISO 639-3
bik
 
  • Bi·kol
enkelvoud bezitsvorm meervoud
naamwoord Bikol - -
verkleinwoord - - -

het Bikolo

  1. geen meervoud (taal) macrotaal binnen de Filipijnse talen, gesproken door 3,8 miljoen mensen op het Bicolschiereiland van het eiland Luzon in de Filipijnen