Een Berlijnse bol op een schoteltje.
  • Ber·lijn·se bol
  • verbinding van  Berlijns  en bol, naar de plaats waar dit gebak volgens de overlevering in 1756 zou zijn ontstaan
enkelvoud meervoud
naamwoord Berlijnse bol Berlijnse bollen
verkleinwoord

de Berlijnse bolm

  1. (kookkunst) bolvormig gebak gevuld met pudding
     Wanneer ik aan een Berlijnse bol denk, zie ik mezelf als kleine jongen die na schooltijd af en toe zo'n boule ging kopen bij de bakker in mijn dorp.[1]
  1.   Weblink bron
    Loïc Van Impe
    “Zot van koken 2” (2021), Lannoo Meulenhoff, Tielt, ISBN 9789401478199, p. 8