Duits

Uitspraak
  • IPA: /akumulaˈʦi̯oːn/
Woordafbreking
  • Ak·ku·mu·la·ti·on

Zelfstandig naamwoord

Akkumulation v

  1. accumulatie
    «Es gibt eine Akkumulation von Schadstoffen in der Luft.»
    Er is een accumulatie van schadelijke stoffen in de lucht.
  2. (economie) een opeenhoping van productiemiddelen of vermogen.
Verbuiging
Antoniemen
Hyperoniemen
Hyponiemen