94-jarig
- 94-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 94-jarig |
verbogen | 94-jarige |
partitief | 94-jarigs |
94-jarig
- 94 jaren durend
- Gedurende dit 94-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 94 jaar
- Bij de brand viel helaas een 94-jarig slachtoffer.
- Het woord 94-jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.