Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 40 uren·week
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord 40 urenweek 40 urenweken
verkleinwoord 40 urenweekje 40 urenweekjes

Zelfstandig naamwoord

de 40 urenweekv / m

  1. patroon van arbeidstijden waarbij je gewoonlijk acht uur werkt op elk van de vijf werkdagen
     Met een 40 urenweek, kom je zo uit op zes jaar en drie maanden.[1]
Schrijfwijzen
Opmerkingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. De Standaard in:
    Ludo Permentier & Rik Schutz
    Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, 40 urenweek
  2. Ludo Permentier & Rik Schutz
    “Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, 40 urenweek