3-jarig
- 3-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 3-jarig |
verbogen | 3-jarige |
partitief | 3-jarigs |
3-jarig
- 3 jaren durend
- Gedurende dit 3-jarig tijdperk heerste er vrede.
- met de leeftijd van 3 jaar
- Bij de brand viel helaas een 3-jarig slachtoffer.
- Het woord 3-jarig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.