Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • 3-ja·rige
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

3-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 3-jarig
    • Het 3-jarige contract loopt volgende maand af. 
Schrijfwijzen
enkelvoud meervoud
naamwoord 3-jarige 3-jarigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de 3-jarigev / m

  1. persoon die 3 jaar oud is of iets dat 3 jaar bestaat
    • De 3-jarige speelde in de tuin. 
Schrijfwijzen

Gangbaarheid