113-jarig
- 113-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 113-jarig |
verbogen | 113-jarige |
partitief | 113-jarigs |
113-jarig
- 113 jaren durend
- Gedurende dit 113-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden.
- met de leeftijd van 113 jaar
- Het 113-jarig vrouwtje is de oudste inwoner van de gemeente.
- Het woord '113-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.