• 113-·ja·ri·ge

113-jarige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van 113-jarig
    • De vulkaan werd weer actief na een 113-jarige periode zonder uitbarstingen. 
enkelvoud meervoud
naamwoord 113-jarige 113-jarigen
verkleinwoord

de 113-jarigev / m

  1. persoon die 113 jaar oud is of iets dat 113 jaar bestaat
    • De 113-jarige is de oudste inwoonster van het land.