honderddertienjarig

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hon·derd·der·tien·ja·rig
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen honderddertienjarig
verbogen honderddertienjarige
partitief honderddertienjarigs

Bijvoeglijk naamwoord

honderddertienjarig

  1. 113 jaren durend
    • Gedurende dit honderddertienjarig tijdperk heerste er vrede. 
  2. met de leeftijd van 113 jaar
    • Het honderddertienjarig vrouwtje is nu de oudste inwoner van het land. 
Schrijfwijzen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid