108-jarig
- 108-ja·rig
stellend | |
---|---|
onverbogen | 108-jarig |
verbogen | 108-jarige |
partitief | 108-jarigs |
108-jarig
- 108 jaren durend
- Gedurende dit 108-jarig tijdperk bleven de nazaten van de oprichter het bedrijf leiden.
- met de leeftijd van 108 jaar
- Het 108-jarig vrouwtje is de oudste inwoner van de gemeente.
- Het woord '108-jarig' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.