100 eurobiljet
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: 100 eurobiljet (hulp, bestand)
- IPA: / ˌhɔndərtˈørobɪlˌjɛt / (6 lettergrepen)
Woordafbreking
- 100 eu·ro·bil·jet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | 100 eurobiljet | 100 eurobiljetten |
verkleinwoord | 100 eurobiljetje | 100 eurobiljetjes |
Zelfstandig naamwoord
het 100 eurobiljet o
- (numismatiek) een bankbiljet ter waarde van 100 euro
- De supermarkt aanvaardde het 100 eurobiljet niet.
Schrijfwijzen
Gangbaarheid
- Het woord 100 eurobiljet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.