салам
- са·лам
- Ontleend aan het Oudkerkslavisch (zelfstandig naamwoord): слама (slama, "straw"). Dit was een naamwoordelijke afleiding van het Italiaans (zelfstandig naamwoord): salame ("worst"), het Latijn (zelfstandig naamwoord): salsamen ("worsten") en het Oudgrieks (zelfstandig naamwoord): κάλαμος (kálamos, "riet").
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | салам | салами |
bepaalde vorm (object) |
салама | саламите |
bepaalde vorm (subject) |
саламмът | |
telbare vorm | салама | |
vocatief | саламе |
салам m
- een toegebonden eind darm of vlies dat gevuld is met vleeswaar: (voeding) worst
- «Можели ли да отворя една консерва с саламчета?»
- Mag ik een blikje worstjes openmaken?
- «Можели ли да отворя една консерва с саламчета?»
- Latijnse transcriptie: salám