вилица
Niet te verwarren met: вилка |
- ви·ли·ца
- Afgeleid van het zelfstandig naamwoord вила.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | вилица | вилици |
bepaalde vorm | вилицата | вилиците |
вилица v
- voorwerp bestaande uit een greep en (meestal 3 of 4) tanden, waarmee vast voedsel wordt gegeten: (gereedschap) (huishouden) vork
- «Той изяде картофките с вилица»
- Hij at zijn frietjes met een vork.
- «Той изяде картофките с вилица»
- Latijnse transcriptie: vìlitsa
- Zie Wikipedia voor meer informatie.