zwevend
- zwe·vend
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | zwevend | zwevender | zwevendst |
verbogen | zwevende | zwevendere | zwevendste |
partitief | zwevends | zwevenders | - |
zwevend
- schommelend, hangend, verend
- Er zijn zwevende kiezers die niet steeds op dezelfde partij stemmen.
- ▸ Maar voor Sebastien waren die piepkleine wereldjes van lucht, zwevend in glas, het vleesgeworden behoud van die momenten.[1]
vervoeging van: | zweven |
verbogen vorm: | zwevende |
zwevend
- Het woord zwevend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zwevend" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Amanda Dykes“De vondeling van Venetië” (2023), KokBoekencentrum Uitgevers, ISBN 9789029735353
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be