zwermtijd
- zwerm·tijd
- samenstelling van zwerm en tijd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zwermtijd | - |
verkleinwoord | - | - |
de zwermtijd m
- (imkerij) de tijd dat de moer het eigen nest verlaat omdat het volk te groot geworden is
- De zwermtijd geeft de imker veel werk en zorgen.
- Het woord 'zwermtijd' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.