Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwerf·af·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwerfafval
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zwerfafvalo

  1. het afval dat buiten op straat, in het landschap, in de natuur rondzwerft en het milieu vervuilt, achtergelaten door de mens.

Meer informatie

Gangbaarheid