Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwem·kle·dij
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwemkledij
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zwemkledijv

  1. kleding die geschikt is om mee te zwemmen
     De moslima's die de zaak voor de rechter brachten, hebben recht op een morele schadevergoeding. ,,Moslima's die een bedekkend zwempak willen dragen uit religieuze overwegingen worden benadeeld ten opzichte van vrouwelijke zwemmers die minder bedekkende zwemkledij dragen.[2]
     Om duo’s te vormen moesten de vrouwen in bikini en op hoge hakken in een rij staan, terwijl de mannen, eveneens in zwemkledij, het erf opwandelden.[3]
Synoniemen
Hyponiemen

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Zwembaden mogen boerkini niet verbieden, oordeelt Belgische rechter” (13-07-2018), Tubantia
  3.   Weblink bron
    Han Lips
    “Love Island bleek toch een gênante vleeskeuring” (13-07-2018), Het Parool