Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zweef·veer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zweefveer zweefveren
verkleinwoord zweefveertje zweefveertjes

Zelfstandig naamwoord

het zweefveero

  1. een bewegende brug, waarbij een deel van het wegdek in horizontale richting heen en weer beweegt.
    • De eerste zweefveer werd gebouwd in 1893. 
Synoniemen

Meer informatie