Nederlands

 
cape afgezet met zwanendons
Uitspraak
Woordafbreking
  • zwa·nen·dons
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zwanendons
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het zwanendonso

  1. materiaal dat gemaakt is van de donsveren van een zwaan
     In het ModeMuseum in Antwerpen staan prachtige stukken opgesteld, zoals een lange witte jas van zwanendons uit de nalatenschap van Marlene Dietrich waarvoor de donsveren van driehonderd zwanen zijn gebruikt.[2]
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Exposities” (24 juli 2014), de Volkskrant