zwaarbepakt paard
  • zwaar·be·pakt
stellend
onverbogen zwaarbepakt
verbogen zwaarbepakte
partitief zwaarbepakts

zwaarbepakt [1]

  1. voorzien van een zware bepakking
     Even verderop zwoegen de zwaarbepakte mannen van luitenant Adriaan Vugts. Aan de rivier Drawsko bouwen ze een bruggenhoofd. Met een zwarte rubberboot gaan de infanteristen in camouflage-uniform en met vijftig kilo bepakking, tussen de ijsschotsen het water in.[2]
     De weinige bootjes waarmee naar het eiland gevaren kon worden, boden slechts plaats aan een beperkt aantal agenten. Zo ook dit bootje. Elf zwaarbepakte special-forces gingen aan boord, terwijl er eigenlijk maar plek was voor zes. Daardoor zonk het bootje onderweg bijna en begaf de motor het.[3]


  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Nederland laat Poetin tanden zien” (24 jan. 2017), De Telegraaf
  3.   Weblink bron “Kritiek op handelen Noorse politie bij aanslagen Breivik” (13-08-2012), NOS