• zwaar·be·la·den
stellend
onverbogen zwaarbeladen
verbogen
partitief zwaarbeladens

zwaarbeladen

  1. een zware vracht vervoerend
     Ze stuurde iets tegen en voerde haar snelheid op tot de zwaarbeladen auto weer stabiel lag.[1]
    • De zwaarstbeladen vrachtwagen was inderdaad degene die door de brug zakte. 
     Waar ik een bijna continue stroom aftandse en donkere roetwolken uitbrakende Boliviaanse dieseltrucks had verwacht, haalt ons slechts af en toe een traag omhoogkruipende, zwaarbeladen vrachtauto rechts in en dendert ons ongeveer even vaak een even zwaarbeladen vrachtauto tegemoet.[2]


  1. “Ons soort mensen” (2016), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026334672
  2. Arlen Hoebergen
    “Gemaakt om te lopen” (2014), Elmar, ISBN 9789038927404