Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zwaar·be·la·den
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen zwaarbeladen
verbogen
partitief zwaarbeladens

Bijvoeglijk naamwoord

zwaarbeladen

  1. een zware vracht vervoerend
    • De zwaarstbeladen vrachtwagen was inderdaad degene die door de brug zakte. 

Gangbaarheid