• zuur·wa·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord zuurwater
verkleinwoord

het zuurwatero

  1. citroenlimonade of limoenlimonade vergelijk met zuurtje
    • Ik was bereid alle identiteiten te verruilen voor dat flesje zuurwater en in de tropen is zuurwater belangrijk, zeker tegen twaalf uur in de middag als de zon pal boven je hoofd staat te branden alsof het tarten van kleine hindoestaanse opdondertjes zijn lieve lust is.[3] 
    • Op de lagere school kon ik met een kwartje een Surinaams puntje kopen, rijkelijk belegd met in peper gebakken sardientjes en tomatensaus, waarna ik nog geld overhield voor een flesje zuurwater, de Surinaamse variant op Roosvicee.[4]