zuchten
- zuch·ten
- In de betekenis van ‘hoorbaar uitademen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
zuchten /ˈzʏxtə(n)/ |
zuchtte /ˈzʏxtə/ |
gezucht /ɣəˈzʏxt/ |
zwak -t | volledig |
zuchten
- inergatief hoorbaar diep uitademen, meestal als uiting van frustratie
- Stop met zuchten en eet je bord leeg!
1. hoorbaar diep uitademen, meestal als uiting van frustratie
de zuchten mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord zucht
- Het woord zuchten staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zuchten" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ "zuchten" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be