zoutbak
- zout·bak
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zoutbak | zoutbakken |
verkleinwoord | zoutbakje | zoutbakjes |
de zoutbak m
- een bak waarin met zout kan bewaren
- Naast de kazemat, weet hij, stond een zoutbak, voor als het glad was. [2]
- De gemeente verspreidde opnieuw een veertigtal bakken met strooizout over de hele gemeente. De zoutbakken staan aan openbare gebouwen, aan scholen en aan wegen waar de strooidiensten moeilijk geraken. Het zout dient om te gebruiken bij sneeuw en ijzel. Elk jaar wordt er een vijftal bakken gestolen. [3]
- Het woord 'zoutbak' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zoutbak" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC T. Toebosch 2 mei 2003 Schroeventellers en archievenduikers
- ↑ De Standaard 10 december 2008 Zoutbakken
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be