• zoog·broe·der
enkelvoud meervoud
naamwoord zoogbroeder zoogbroeders
verkleinwoord - -

de zoogbroederm

  1. een andere mannelijke zuigeling die door dezelfde voedster gezoogd wordt
    • Hoewel de ene zoogbroeder van adel was en de andere het kind van de min, groeide er vaak een gevoel van verwantschap tussen de twee.