zonzijde
- zon·zij·de
- samenstelling van zon en zijde
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zonzijde | zonzijden zonzijdes |
verkleinwoord | zonzijdetje | zonzijdetjes |
- aan de zijde van de zon.
- Aan de zonzijde heeft het huis ene luifel.
1.
- Het woord zonzijde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.