Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Zonnekoning
  • zon·ne·ko·ning
enkelvoud meervoud
naamwoord zonnekoning zonnekoningen
verkleinwoord

de zonnekoningm

  1. in pracht en praal schitterende alleenheerser
     Geliefd om zijn groene koers, maar bekritiseerd vanwege zijn riante salaris en vermeende zonnekoning-gedrag. Na elf jaar stopt Eneco bestuursvoorzitter Jeroen de Haas er 'in goed overleg' per september mee. Hij krijgt twee jaarsalarissen mee, in totaal 1,2 miljoen euro. Het personeel is boos over het vroegtijdige vertrek.[3]
     Bewakers hebben vanmorgen lijdzaam toegekeken hoe inbrekers een megaslag sloegen in het historisch museum in Dresden. Daarmee handelden ze volgens het boekje, blijkt. De indringers gingen aan de haal met de kroonjuwelen van August de Sterke alias de ‘zonnekoning van Saksen’.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. zonnekoning op website: Etymologiebank.nl
  3.   Weblink bron
    16-04-2018
    “Mr. Eneco Jeroen de Haas vertrekt eerder en krijgt twee jaarsalarissen mee” (David Bremmer), Tubantia
  4.   Weblink bron
    Caspar Naber
    “Bewakers waren getuige van spectaculaire kunstroof in Duits museum maar grepen niet in” (25 nov. 2019), Tubantia