Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·ne·god
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zonnegod zonnegoden
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zonnegodm

  1. (mythologie) god van de zon
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be