Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zon·de·val
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zondeval zondevallen
verkleinwoord zondevalletje zondevalletjes

Zelfstandig naamwoord

de zondevalm

  1. daad waardoor men uit een staat van paradijselijke onschuld tot schuld vervalt
    • door de zondeval moet de Hollander elke dag weer hard werken om te voorkomen dat de dijken doorbreken 

Gangbaarheid

90 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen