zomerreces
- Geluid: zomerreces (hulp, bestand)
- zo·mer·re·ces
- samenstelling van zomer en reces
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomerreces | zomerrecessen |
verkleinwoord | zomerrecesje | zomerrecesjes |
het zomerreces o
- schorsing van de zitting van een raad of parlement gedurende de zomermaanden
- Met al dit extra overleg wordt het maar een kort zomerrecesje.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord zomerreces staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.