zomerbroek
- Geluid: zomerbroek (hulp, bestand)
- zo·mer·broek
- samenstelling van zomer en broek
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | zomerbroek | zomerbroeken |
verkleinwoord | zomerbroekje | zomerbroekjes |
zomerbroek
- (kleding) een broek die geschikt is om te dragen als het warm is
- Het woord 'zomerbroek' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.