Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • zit·ten·blij·ven
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zittenblijven -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het zittenblijveno

  1. het overdoen van een leerjaar of cursus bij onvoldoende vordering
    • Het zittenblijven is op deze school de laatste jaren zienderogen toegenomen. 

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be