• zit·com·fort
enkelvoud meervoud
naamwoord zitcomfort
verkleinwoord

het zitcomforto

  1. de mate waarin het prettig is ergens in- of op iets te zitten
     Agenten hadden te weinig ruimte voorin de auto, zeker als ze hun dienstwapen en veiligheidsvesten droegen. Dat kwam vooral door het forse middenconsole, dat nu wordt vervangen door een kleiner formaat waardoor het zitcomfort stukken beter wordt.[2]
     Het oordeel van de reiziger op zitcomfort weegt zwaar bij de definitieve keuze, stelt de NS. Maar daarnaast kijkt het bedrijf ook naar aspecten als ergonomie, duurzaamheid, veiligheid en onderhoud. De nummers 1 en 2 kregen van de reizigers ongeveer evenveel stemmen. Welke stoel uiteindelijk wordt gekozen, wordt bekendgemaakt bij het definitieve ontwerp van de trein.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron
    Benny Koerhuis
    “Nieuwe politie-Mercedessen aangepast na klachtenregen uit Oost-Nederland” (25-06-2019), Tubantia
  3.   Weblink bron “7000 reizigers deden mee aan stoelendans NS” (20 mrt. 2015), De Telegraaf